Het verlies van denkkracht door onze smartphone

Concentratieverlies door smartphone

Er is iets bijna paradoxaal aan onze relatie met de smartphone. We zeggen vaak tegen onszelf dat we het gebruik ervan best in de hand hebben. Dat we hem alleen gebruiken wanneer het echt nodig is en dat hij verder geen invloed heeft zolang we hem niet aanraken. Maar als we eerlijk zijn, herkennen we allemaal dat lichte gevoel van spanning wanneer de telefoon naast ons ligt, stil, met het scherm naar beneden. Er lijkt niets aan de hand en toch trekt hij ergens op de achtergrond. Het voelt misschien onschuldig, maar de wetenschap laat zien dat dit veel minder onschuldig is dan we denken.

Wat ons brein verraadt

Een recent onderzoek van Schmitgen, Henemann en Koenig (2025) maakt dat pijnlijk duidelijk. Zij vroegen een groep jongvolwassenen om drie dagen lang hun smartphonegebruik drastisch te beperken. Daarna werden de deelnemers in een hersenscanner gelegd en kregen ze beelden te zien: gewone objecten en telefoons. Het verschil in hersenactiviteit was opvallend. Bij het zien van de telefoons reageerden hun hersenen veel sterker, vooral in gebieden die samenhangen met beloning en verlangen.

Wat dit onderzoek zo intrigerend maakt, is dat de deelnemers zelf niet ervaarden dat ze méér drang of hunkering voelden. Ze gaven aan dat ze zich prima voelden, dat hun behoefte aan de telefoon niet veranderd was. Hun hersenen lieten echter iets anders zien: het brein stond al op scherp, nog voordat ze zich dat zelf realiseerden.

Dat laat zien hoe diep deze apparaten in onze automatische systemen verankerd zijn. En het maakt meteen duidelijk dat telefoongebruik minder een kwestie van bewuste keuze is dan we graag geloven. Zelfs zonder dat we het merken, wordt ons brein voorbereid om te reageren zodra de telefoon in beeld komt.

De stille leegloop van denkkracht

Die onbewuste voorbereiding van het brein sluit naadloos aan bij ander onderzoek. Eerder onderzoek van de Universiteit van Texas toonde al aan dat alleen de aanwezigheid van een telefoon in dezelfde ruimte onze cognitieve capaciteit verlaagt. Dit wordt het Brain Drain-effect genoemd. Zelfs wanneer de telefoon uitgeschakeld is of met het scherm naar beneden ligt, presteerden deelnemers slechter op geheugentaken en intelligentietests. Gemiddeld verloren ze 10 tot 15 procent van hun beschikbare denkkracht. Het is alsof je brein een deel van zijn capaciteit in de wacht zet, voortdurend alert op de mogelijkheid dat er iets kan gebeuren op dat apparaat.

Hier stopt het niet bij. Zodra er een melding binnenkomt, zelfs als we die niet openen of beantwoorden, zakt onze focus nog dieper weg. Onderzoek van Stothart en collega’s liet zien dat een simpele trilling of geluid van een notificatie de prestaties op aandachtstaken met zo’n 20 procent kan verminderen. Het brein reageert instinctief: er zou iets belangrijks kunnen zijn en dat mogelijke signaal eist onmiddellijk zijn plaats op in ons werkgeheugen. Omdat dit geheugen maar beperkt is, betekent elke notificatie dat er minder ruimte overblijft voor de taak die we eigenlijk doen. Het verklaart waarom je langer over iets doet, vaker fouten maakt of simpelweg je concentratie verliest, ook al besluit je de melding niet te openen.

Zo ontstaat er een patroon. De telefoon hoeft niet actief gebruikt te worden om toch beslag te leggen op onze aandacht. Zijn loutere aanwezigheid zet onze hersenen in een staat van paraatheid en elke prikkel die daarvan uitgaat vergroot die belasting. Het verklaart waarom onze aandacht vaak zo gefragmenteerd voelt. Zelfs als we denken dat we geconcentreerd bezig zijn, is een deel van ons brein ergens anders, in afwachting van wat er kan gebeuren op dat kleine scherm.

De nalatenschap van onderbrekingen

Dat idee wordt verder ondersteund door het concept van attention residue. Oorspronkelijk beschreven door Sophie Leroy (2009), verwijst dit naar de mentale nasleep die achterblijft wanneer we onze aandacht van de ene taak naar de andere verschuiven. Als je halverwege het schrijven van een rapport even je mail checkt, blijft een deel van je geest hangen bij die mail, ook al probeer je terug te keren naar je werk. Bij smartphones is dit effect nog sterker: elke blik, elke notificatie laat een spoor na dat onze aandacht versnipperd. Het resultaat is dat we nooit helemaal met 100 procent focus aanwezig zijn bij het werk of de mensen voor ons.

Wanneer we deze verschillende onderzoeken naast elkaar leggen, ontstaat er een helder en confronterend beeld. Ons brein wordt niet alleen beïnvloed tijdens de momenten dat we actief scrollen of typen. De invloed van de smartphone strekt zich uit tot de momenten van stilte, tot het simpelweg in de buurt hebben van het toestel. Het is alsof er altijd een deel van ons cognitieve vermogen in de coulissen staat te wachten, klaar om in actie te komen zodra het apparaat iets van zich laat horen.

Van individu naar collectief

Als we accepteren dat de aanwezigheid van de telefoon al beslag legt op ons brein, dan wordt duidelijk dat dit niet alleen een individueel vraagstuk is. Het gaat niet alleen over jouw focus of mijn aandacht, maar over de manier waarop we samen werken, leren en leven.

Neem een vergadering. Acht mensen rond de tafel, acht telefoons in de buurt. Als ieder brein gemiddeld 10 tot 15 procent minder denkkracht beschikbaar heeft, wat blijft er dan over van de collectieve intelligentie in de kamer? Hoeveel creatieve ideeën, scherpe analyses of empathische reacties verdwijnen simpelweg omdat een deel van onze hersenen al elders bezig is? We voelen vaak dat vergaderingen stroperig verlopen of dat beslissingen oppervlakkiger worden genomen. De wetenschap geeft daar een ongemakkelijke verklaring voor: we laten onze gezamenlijke denkkracht onbewust afvloeien naar apparaten die stil naast ons liggen.

In het onderwijs zien we iets vergelijkbaars. Hoewel er binnen het onderwijs steeds meer aandacht is voor de rol van de telefoon, zien we in het hoger onderwijs geen verandering. Leerlingen en studenten die hun telefoon bij zich houden, zelfs wanneer ze hem niet gebruiken, scoren structureel lager op geheugentests en concentratieopdrachten. Ook daar neemt de smartphone een deel van ons denkvermogen weg door zijn aanwezigheid. Daar ontneemt de stille aanwezigheid van de smartphone nog steeds een deel van de beschikbare cognitie.

Op maatschappelijk niveau stapelt dit zich op. Als we collectief minder goed luisteren, minder diep nadenken en minder aanwezig zijn bij elkaar, wat doet dat dan met ons vermogen om samen te werken, om nieuwe ideeën te ontwikkelen, om empathisch te zijn? Smartphones zijn niet de enige factor, maar wel een stille en constante die in bijna elke situatie aanwezig is.

De link met gezondheid en vitaliteit

Dat brengt ons bij vitaliteit, een begrip dat de laatste jaren steeds meer aandacht krijgt in organisaties. We koppelen vitaliteit vaak aan bewegen, gezonde voeding en mentale veerkracht. Maar wat als onze telefoongewoontes net zo bepalend zijn voor onze energie en ons welzijn?

Denk aan de momenten waarop jij je moe voelt na een dag werken. Vaak wijten we dat aan werkdruk of slaaptekort, maar een deel van die vermoeidheid kan eenvoudigweg voortkomen uit de voortdurende belasting van onze aandacht. Een brein dat de hele dag alert is op mogelijke prikkels van de telefoon, ook in stille momenten, draait op een hoger basaal niveau van spanning. Dat kost energie, ook al merken we het niet bewust.

Daarnaast beïnvloeden telefoons onze slaapkwaliteit. Onderzoek laat zien dat het blauwe licht van schermen de aanmaak van melatonine verstoort, maar er is meer. Zelfs als we het scherm niet gebruiken, kan de nabijheid van de telefoon in de slaapkamer de kwaliteit van onze rust verminderen. Het gevoel “altijd bereikbaar te zijn” houdt ons brein in een lichte staat van paraatheid.

Vitaliteit gaat dus niet alleen over wat we eten of hoeveel we bewegen, maar ook over hoe vaak we ons brein toestaan om écht uit te schakelen. In een wereld waarin de telefoon vergroeid is met ons dagelijks leven, is dat misschien wel de grootste uitdaging van allemaal.

Wat dit betekent voor organisaties en beleid

Wanneer we dit alles als geheel bekijken, wordt duidelijk dat telefoongebruik niet slechts een privékwestie is. Het is een structurele factor die productiviteit, samenwerking en welzijn op de werkvloer beïnvloedt. En juist daar ligt een kans om vitaliteit breder te benaderen.

Een organisatie kan investeren in gezonde lunches, sportabonnementen en mindfulness-trainingen, maar als telefoons tijdens vergaderingen op tafel liggen, constant in de buurt zijn, of als tijdens de pauzes worden gebruikt om te scrollen en ‘ontspannen’, verliezen teams ongemerkt een deel van hun gezamenlijke denkkracht. Dat verlies is lastig te meten, maar de impact is groot: minder diepgang in gesprekken, oppervlakkiger beslissingen en een hogere mentale belasting. Stel je een team voor dat aan een creatieve brainstorm begint. Iedereen komt met ideeën, maar tegelijkertijd liggen er tien telefoons op tafel. Hoeveel originele ingevingen verdwijnen nog voordat ze uitgesproken worden, simpelweg omdat de hersenen van de deelnemers al gedeeltelijk elders bezig zijn?

Ook in de dagelijkse dynamiek van werk is de rol van de telefoon groot. Elk binnenkomend bericht, elke notificatie, vraagt aandacht. Zelfs als iemand besluit niet meteen te reageren, is er cognitieve schade. De restanten van die prikkel – het attention residue – blijven doorwerken. Dat verklaart waarom veel werknemers het gevoel hebben altijd druk te zijn, maar aan het einde van de dag niet weten waar hun tijd precies naartoe ging. Het is niet alleen de werkdruk die vermoeit, het is ook de versnippering van aandacht.

Voor HR en vitaliteitsbeleid betekent dit dat telefoongebruik niet genegeerd kan worden. Wie vitaliteit serieus neemt, moet durven kijken naar digitale hygiëne. Dat hoeft niet te betekenen dat telefoons massaal verboden moeten worden, maar wel dat er bewust beleid wordt ontwikkeld rond hun aanwezigheid en gebruik. Ook workshops of trainingen die medewerkers helpen bij het ontwikkelen van gezondere smartphonesgewoontes zijn een vruchtbare stap tot verandering en herstel. Zulke interventies zijn geen luxe, maar zullen direct bijdragen aan meer productiviteit, focus, betere samenwerking en minder mentale belasting.

En er is nog een ander aspect: voorbeeldgedrag. Wanneer leidinggevenden hun telefoon tijdens gesprekken of vergaderingen zichtbaar op tafel leggen, geeft dat een signaal af. Niet alleen dat het apparaat altijd prioriteit kan krijgen, maar ook dat gefragmenteerde aandacht normaal is. Omgekeerd werkt het net zo krachtig: een manager die de telefoon bewust buiten bereik legt, maakt daarmee ruimte voor echte aanwezigheid. Dat soort signalen werkt door in de cultuur van een organisatie.

De wetenschap legt een pijnlijke waarheid bloot: zelfs een stille telefoon rooft tot 15 procent van onze denkkracht en een enkele melding duwt onze focus met 20 procent omlaag. Dit gaat niet over schermtijd, dit gaat over de kwaliteit van ons denken, luisteren en samenleven.

SmartSapiens daagt mensen en organisaties uit om deze belasting niet langer te accepteren. Met onze praktische methode geven we organisaties en individuen concrete tools om weer de regie te nemen over onze telefoon.  Confronterend en effectief.

Want denk eens in: hoeveel zouden we winnen als we die verloren denkkracht terughalen?

Share the Post:

Related Posts

Subscription Newsletter